Half-timbered barn Mechelen
Transformation & restoration of a monumental harvest barn into a residence
De oogstschuur aan de Overgeul in Mechelen is onderdeel van het Rijksmonumentale ensemble Hoeve de Plei uit de 18e Eeuw. De grote vakwerkhoeve bestond oorspronkelijk uit losse bebouwing aan drie zijden van een mesthof. Een vakwerkmuur met poort en ingang onder een zadeldak, schermt het hof van de straat af. De hoeve is gelegen in buurtschap Overgeul, dat onderdeel is van het dorp Mechelen; een straatdorp in een omgeving met veel natuurgebieden. Het in de middeleeuwen gevormde cultuurlandschap van Mechelen wordt doorkruist door de Geul. Door de ligging van het ensemble direct aan de Geul, staat deze in directe relatie met de vele kenmerkende vakwerkhoeves en- huizen. De oogstschuur werd gebruikt als paardenstal en hooizolder. Samen met de vakwerkhoeve en het naastgelegen bakhuis, is de schuur in traditionele bouwstijl opgericht. Typerend is zijn compactheid en het feit dat hij losstaand van het hoevecomplex is gerealiseerd.
Herbestemming tot woning
Het rechthoekige volume heeft een heldere structuur van drie delen. De twee grote openingen met houten poorten bevinden zich in de noord- en zuidgevel centraal in het volume. De houten balklaag van de hooizolder en de houten dakspanten rusten op gemetselde penanten, tussen de drie delen. Het ontwerp voor de herbestemming van de vakwerkschuur tot woning is gebaseerd op deze structuur. Elk deel krijgt zijn eigen functie. De twee bestaande openingen krijgen een functie en zullen gaan zorgen voor de lichtinval in het verder voornamelijk gesloten volume. Aan de noordzijde wordt de poortopening voorzien van een grote glazen pui met openslaande tuindeuren. Aan de zuidzijde wordt in de poortopening de entree, middels een terugliggende glazen pui gecreëerd. De karakteristieke poorten worden gerestaureerd en blijven behouden.
Traditionele leemstuc
De oogstschuur kenmerkt zich door zijn vakwerkgeraamte met traditioneel vlechtwerk en leemstuc vakvullingen, de gevels zijn witgekalkt voor een representatiever geheel. De plint van de gevels bestaat uit metselwerk en is voorzien van een zwarte teerlaag. De topgevels hebben een verticale gevelbekleding van dakpannen. Karakteristiek zijn de geschoorde dakoverstekken en de vakwerkconstructie. Het casco van de vakwerkschuur zal volledig gerenoveerd worden. De traditionele leemstuc vakvullingen worden eerst verwijderd, waardoor het oorspronkelijke vakwerkgeraamte kan worden gerestaureerd en waar nodig vervangen kan worden. Ook de houten spanten worden gerestaureerd en waar nodig vervangen. De nieuwe invulling van het oorspronkelijke vakwerkgeraamte met nieuw traditioneel leemstuc zorgt ervoor dat het oorspronkelijke karakter van dit Rijksmonument behouden blijft, en borgt tevens de isolatiewaarde vereist voor de nieuwe woonfunctie.
Eén schuur
Binnen de vakwerkstructuur worden enkele kleine ramen toegevoegd zonder het gesloten karakter van de schuur aan te tasten. De nieuwe verdiepingsvloeren met vide en de indelingen van vloeren zijn zo ontworpen dat ze de oorspronkelijke structuur van het gebouw en zijn ruimtelijkheid waarborgen. In de nieuwe woning blijft de schuur als één ruimte te beleven.
De oogstschuur aan de Overgeul in Mechelen is onderdeel van het Rijksmonumentale ensemble Hoeve de Plei uit de 18e Eeuw. De grote vakwerkhoeve bestond oorspronkelijk uit losse bebouwing aan drie zijden van een mesthof. Een vakwerkmuur met poort en ingang onder een zadeldak, schermt het hof van de straat af. De hoeve is gelegen in buurtschap Overgeul, dat onderdeel is van het dorp Mechelen; een straatdorp in een omgeving met veel natuurgebieden. Het in de middeleeuwen gevormde cultuurlandschap van Mechelen wordt doorkruist door de Geul. Door de ligging van het ensemble direct aan de Geul, staat deze in directe relatie met de vele kenmerkende vakwerkhoeves en- huizen. De oogstschuur werd gebruikt als paardenstal en hooizolder. Samen met de vakwerkhoeve en het naastgelegen bakhuis, is de schuur in traditionele bouwstijl opgericht. Typerend is zijn compactheid en het feit dat hij losstaand van het hoevecomplex is gerealiseerd.
Herbestemming tot woning
Het rechthoekige volume heeft een heldere structuur van drie delen. De twee grote openingen met houten poorten bevinden zich in de noord- en zuidgevel centraal in het volume. De houten balklaag van de hooizolder en de houten dakspanten rusten op gemetselde penanten, tussen de drie delen. Het ontwerp voor de herbestemming van de vakwerkschuur tot woning is gebaseerd op deze structuur. Elk deel krijgt zijn eigen functie. De twee bestaande openingen krijgen een functie en zullen gaan zorgen voor de lichtinval in het verder voornamelijk gesloten volume. Aan de noordzijde wordt de poortopening voorzien van een grote glazen pui met openslaande tuindeuren. Aan de zuidzijde wordt in de poortopening de entree, middels een terugliggende glazen pui gecreëerd. De karakteristieke poorten worden gerestaureerd en blijven behouden.
Traditionele leemstuc
De oogstschuur kenmerkt zich door zijn vakwerkgeraamte met traditioneel vlechtwerk en leemstuc vakvullingen, de gevels zijn witgekalkt voor een representatiever geheel. De plint van de gevels bestaat uit metselwerk en is voorzien van een zwarte teerlaag. De topgevels hebben een verticale gevelbekleding van dakpannen. Karakteristiek zijn de geschoorde dakoverstekken en de vakwerkconstructie. Het casco van de vakwerkschuur zal volledig gerenoveerd worden. De traditionele leemstuc vakvullingen worden eerst verwijderd, waardoor het oorspronkelijke vakwerkgeraamte kan worden gerestaureerd en waar nodig vervangen kan worden. Ook de houten spanten worden gerestaureerd en waar nodig vervangen. De nieuwe invulling van het oorspronkelijke vakwerkgeraamte met nieuw traditioneel leemstuc zorgt ervoor dat het oorspronkelijke karakter van dit Rijksmonument behouden blijft, en borgt tevens de isolatiewaarde vereist voor de nieuwe woonfunctie.
Eén schuur
Binnen de vakwerkstructuur worden enkele kleine ramen toegevoegd zonder het gesloten karakter van de schuur aan te tasten. De nieuwe verdiepingsvloeren met vide en de indelingen van vloeren zijn zo ontworpen dat ze de oorspronkelijke structuur van het gebouw en zijn ruimtelijkheid waarborgen. In de nieuwe woning blijft de schuur als één ruimte te beleven.